Musée Robert Tatin
Auteur: Eric Denig
Foto’s : Hetty Wilming, Eric Denig
Vijftien jaar later, in 2008, besloten we deze drie folly-ensembles opnieuw te bezoeken. Behalve dat het een stuk drukker was, vond ik eigenlijk alleen het museum van Tatin nog meer de moeite waard dan de eerste keer en besloot dit object uit te kiezen voor dit themanummer van PorteFolly.
Vreemd museum / Étrange muséeRobert Tatin (1903-1983) groeide op in een gezin van vrouwen. Zijn vader werkte op kermissen en later in het circus en was zelden thuis. Zijn moeder, grootmoeder en oudere zuster bepaalden zijn leven in de stad Laval. Als jongeman volgde hij opleidingen voor beeldhouwen, ceramiek en schilderen en verdiende zijn brood als timmerman en decorateur. Na de oorlog begon Tatin te reizen (vooral Zuid-Amerika) en te schilderen, waar hij al snel vergeleken werd met de naïeve schilder Le Douanier Rousseau (1844-1910), die eveneens in Laval geboren werd. Daar vindt men ook Le Musée d’Art Naïf du Vieux Chateau.
In 1962 koopt Robert Tatin in het dicht bij Laval gelegen dorp Cossé-le-Vivien een groot stuk grond met een oud huis, waar hij een ‘environnement d’art’ creëert. Vijftien jaar later, in 1977, schrijft hij het boek Étrange musée met een voorwoord van de kunstcriticus Otto Hahn, die hem niet alleen een autodidactische schilder, maar ook een filosoof zonder filosofie noemt. Toen wij in 1993 het museum bezochten, was ik – als voorzitter van de Stichting voor Naïeve en Outsiderkunst – nog volop bezig met de oprichting van een Nederlands museum voor outsiderkunst (De Stadshof te Zwolle). De beheerder van het ‘vreemde museum’ gaf mij het boek van Tatin cadeau; de in deze bijdrage geciteerde Franse teksten zijn uit dit boek afkomstig. Op de officiële website van Musée Robert Tatin zijn goed geïllustreerde beschrijvingen van dit complexe kunstwerk te vinden.
Musée Robert Tatin is een ‘environnement d’art’, een totale kunstbeleving. Vanaf de parkeerplaats komen wij via het entreegebouw annex winkel in de Allée des Géants, een laan met 19 beelden van universele kunstenaars, waaronder schilders als Le Douanier Rousseau, Gauguin, Seurat, Toulouse Lautrec en Picasso en schrijvers als André Breton en Jules Verne. Over het beeld van Picasso zegt Tatin:
‘Le GENIE est assis sur le “fantôme” du MONSTRE FORMEL, cependant que – bien souvent en son OEUVRE – une assez grande violence entre “les Forces du BLANC et les Forces du NOIR” se manifeste dessinativement dans une certaine VUE des ENFERS de notre Terre’.
Aan het eind van de beeldenlaan is een enorme sculptuur, Le Dragon, geplaatst tegen de muur die het hart van de schepping van Tatin omsluit.
Wij gaan echter eerst naar La Frénouse, het huis waarin Robert en Lise Tatin gewoond en gewerkt hebben. Dit eeuwenoude gebouw lijkt wat op de folly Maison Picassiette in Chartres, maar meer nog op het boerderijtje van de naïeve schilder Boer Kip in de Zutphense wijk Hoven. Het huis was in 1993 nog niet toegankelijk, maar bij ons tweede bezoek krijgen we een goede indruk van het leven van de schilder. Hier schreef hij in 1962 een lange brief aan zijn vriend André Breton over zijn spirituele reizen en hier werd hij in 1983 op eigen verzoek in de tuin begraven.
Na stilgestaan te hebben bij de aan de buitenzijde gelegen Porte des Géants, een ‘haut-relief’ (hoog reliëf: bijna vrijstaand beeldhouwwerk in reliëf, red.) met de afbeeldingen van de vijf grootste schilders – Rembrandt, Van Gogh, Leonardo da Vinci, Goya en Delacroix, aldus Tatin – gaan we naar het centrum van het oost-west georiënteerde complex: de Jardin des Méditations. Aan de overkant van de kruisvormige vijver torent Notre-Dame-tout-le-Monde boven alles uit. Tatin schreef hierover:
C’est ma MERE – c’est ta MERE – c’est notre MERE –
C’est LA FEMME VRAIE- LA MUSE –
C’est LE PONT DE L’ARCHE- qui relie le CIEL et la TERRE
Aan de beide zijden van het water vinden we de Porte du Soleil en de Porte de la Lune.
En dan betreden we, via een wellicht door Gaudi geïnspireerde ingang, het eigenlijke museum met veel schilderijen in outsider-stijl. Sommige zijn dromerig, zoals het uit 1969 stammende Les Mystères de la Femme, andere zijn tot de rand gevuld met figuren en symbolen. De expositie, die destijds door Tatin zelf is ingericht, omvat niet alleen schilderijen, maar ook aquarellen en ceramiek. Al het werk weerspiegelt het credo van Tatin: niemand bereikt het paradijs als men niet ook geprobeerd heeft het zelf te scheppen. Het museum heeft in 2002 de status van ‘musée de France’ gekregen, maar voor mij is La Frénouse vooral een heel bijzondere folly.
Foto’s:
- L’Hélice Terrestre de l’Orbière : De bovenwereld
- Musée Robert Tatin
- Sculptuur Notre-Dame-Tout-le-Monde, Jardin des Meditations
Meer informatie:
- website: Musée Robert Tatin
- video: L’Helice Terrestre de Jacques Warminski sept 2013 – YouTube
- website: L’Hélice Terrestre de l’Orbière, St. Georges-des-Sept-Voies (met filmbeelden -binnen en buiten- van het amfitheater en de studio)
- website: Museum Boer Kip (Zutphen)
- website: Chartres: Maison Picassiette