Extravagante tuinen in Italië
Auteur: Eric Denig
Foto’s : Eric Denig, Paula van Dijk
‘Ik wilde naar Bomarzo. Wat ik daar hoopte te vinden, had
ik niet kunnen zeggen, maar ik had die tuinen nodig, al
wist ik niet hoe en waarom’.
[Hella Haasse – De Tuinen van Bomarzo]
‘Het Park van Bomarzo leek de uitdrukking van het
grondpatroon van mijn verbeeldingswereld’
[Hella Haasse – Een doolhof van relaties/Oerboek]
Het begon natuurlijk allemaal met Bomarzo. Diverse malen had ik binnen de DonderbergGroep het idee geopperd gezamenlijk het Park van Bomarzo te bezoeken. Een goed idee, was meestal het antwoord, ga jij het organiseren? En zo gebeurde er niets, tot in het voorjaar van 2011 Asgard Reizen in Groningen een wedstrijd uitschreef voor het bedenken van een culturele reis. En dus bedacht ik mijn droomreis: Extravagante tuinen in Italië, met een prominente plaats voor Bomarzo. Mijn voorstel werd bekroond en is in mei 2012 georganiseerd, zonder noemenswaardige verandering in mijn concept.
De 6-daagse vliegreis begon in Rome (drie tuinen) en ging daarna naar Viterbo (vijf tuinen). Met deze reis van Asgard – waar het aantal deelnemers altijd tussen 10 en 20 ligt – gingen 11 personen mee, waaronder Donderberger Martin Mol en zijn vrouw. De reisbegeleiding was in handen van kunsthistorica Paula van Dijk. Geen van de tuinen had ik ooit eerder bezocht. De informatie vond ik vooral in een aantal boeken (zie literatuurlijst), terwijl ook The Follies of Rome ( e-Bulletin van The Folly Fellowship 22) van Pieter Boogaart een goede aanvulling gaf. De reis voldeed nagenoeg aan al onze verwachtingen. Asgard heeft inmiddels besloten de reis in 2013 weer op het programma te zetten, waarbij waarschijnlijk – op aanraden van Paula van Dijk en mijzelf – enige kleine veranderingen worden aangebracht.
De tuinen van het Vaticaan
De tuinen van het Vaticaan zijn niet erg bekend, ook al omdat deze niet vrij toegankelijk zijn. Kort nadat Julius II zijn intrek in het Vaticaan had genomen, besloot hij zijn collectie beeldhouwwerken onder te brengen in de zogenaamde Cortile Belvédère. Architect Bramante verbond Villa Belvédère met het Vaticaan Paleis, waardoor een grote binnentuin ontstond. Voorts maakte hij gebruik van het glooiende landschap en liet drie terrassen op verschillende niveaus aanleggen. Van het oorspronkelijke ontwerp is maar weinig over. Veel van de 91 fonteinen, waaronder de bizarre Fontein van de Adelaar, dateren uit de 17e eeuw, terwijl de reproductie van de Grot van Lourdes veel later, in 1902, werd aangeboden. Naast deze follies hadden wij grote verwachtingen van het Casino van Pius IV (Villa Pia), met loggia en sculpturen, in 1560 gebouwd door de architect Ligorio (die ook de tuinen van Villa d’Este heeft ontworpen). Helaas ging al dit fraais onze neus voorbij. Op de ochtend van ons bezoek besloot de Paus tot een wandeling in de tuin en dan is bezoek verboden; de toegangskaarten zijn dan niet geldig! Gelukkig konden we vanuit het Vaticaans Museum af en toe een blik op de tuinen werpen.
Villa Borghese, Rome
Het 80 hectare grote park van Villa Borghese is vanaf het begin van de 20e eeuw in bezit van de gemeente Rome en dus vrij toegankelijk. Het park, dat daarvoor eeuwenlang eigendom is geweest van de familie Borghese, is in 1605 in opdracht van kardinaal Scipione Borghese door de architect Rinaldi aangelegd.In dit park staat niet alleen de Villa Borghese, waarin de kunstcollectie te zien is, maar ook het Casino del’Uccelliera (het vogelhuis) en het Casino d’Acqua (de oranjerie) met de – helaas afgesloten – ‘geheime tuinen’ voor sinaasappelen, kruiden en zeldzame planten. Het park bestond oorspronkelijk uit 23 afdelingen, aangelegd met beelden, fonteinen, grotten en zuilen. In de 19e eeuw werd dit geheel getransformeerd tot een Engels landschapspark met onder meer een schijnruïne en een als Zwitsers huis vermomde watertoren. Hoewel er in de loop der tijden veel objecten verloren gingen, zijn er nog genoeg follies en tuinsieraden over. Zoveel dat we in één middag nog niet de helft konden zien.
Villa d’Este, Tivoli
De tuinen van Villa d’Este zijn een sprookje. Bij mijn voorstel voor een droomreis naar de extravagante tuinen gaf ik aan in welke boeken de betreffende tuin besproken is. Villa d’Este kwam als enige in alle boeken voor. Nic Barlow en Caroline Holmes schrijven in Follies of Europe hierover het volgende: ‘Power over water, gushing, splashing, murmuring, silent – spectacular effects from jokes to musical organs – equates with power over life’.In opdracht van kardinaal Ippolite d’Este ontwierp de schilder en architect Pirro Ligorio na 1559 het uitzonderlijke park, waarin het water de hoofdrol vervult. In de Guide to Villa d’Este (Isabelle Barisi, 2004) zijn 44 bladzijden gewijd aan de tuin en 28 aan het huis. Maar het meest opvallend is het aparte hoofdstukje ‘The Hydraulic Machine’, waarin beschreven wordt hoe de 51 fonteinen en nymphea, de 364 waterspuwers, de 64 watervallen en de 220 bassins gevoed worden door een ondergronds watersysteem, volledig werkend op de zwaartekracht.
Pirro Ligorio heeft in 1569 zelf een toelichting op de tuinaanleg geschreven en in 1573 verschijnt een boek met gravures van de Fransman Etienne Dupérac, waarin ook Villa d’Este met tuin staat afgebeeld. De tuin staat sinds 2001 op de Werelderfgoedlijst. Deze status bezitten slechts drie andere follytuinen in Europa: Studley Royal Park (1986), de tuinen van Potsdam en Berlijn (1990) en het Poolse Park Bad Muskau (2004).
De elementen van deze tuin, die een prachtig voorbeeld is van de late renaissance,vormen een allegorisch netwerk dat gebaseerd is op de keuze van Hercules: de weg naar de Deugd (de grot van de kuise Diane) of de weg naar de Ondeugd (de grot van de zinnelijke Venus). Na het beluisteren en bezichtigen van het waterorgel en de aangrenzende fontein van Neptunus en de vijvers, kozen wij – via de laan met de 100 waterspuwers – voor de grot van Diane. Een echte folly, die later vanaf de grote loggia bij het huis een blik op het platte dak te zien gaf! Via de fonteinen van Rometta en de trappen van Boloni kwamen we bij de grote vijvers voor het bezichtigen van de opvallende fontein van Diana van Ephese met ‘the nurturing breasts of Mother Nature’. Een gigantisch beeld waar uit een tiental borsten water spuit. We sloten ons bezoek af met een laatste blik op het complex van de Oval Fountain en de ernaast gelegen grot van Venus.
Villa Lante, Bagnaia
Vanuit Tivoli ging de reis naar het meer noordelijk gelegen Viterbo met een stop in Bagnaia.Dit oude stadje werd in de 15e eeuw de zomerresidentie van de kardinalen van het nabijgelegen Viterbo. Het was Francesco Gambara, die na 1566 de tuin door de architect Vignola liet aanleggen: de ‘warande van de kardinaal’.
Deze bestaat uit twee delen, totaal verschillend van stijl. De twee tuinen worden gescheiden door een grote ovalen vijver met daarin de Pegasus fontein. Rechts ligt een bebost park (de zogenaamde wilde tuin met een jachthuis, een ijskelder en enige fonteinen); links – achter een ommuring – geeft een poortje toegang tot een geometrisch aangelegde tuin, waarin het water uit een hoog gelegen grot via bassins, fonteinen en trappen naar de grote vijver stroomt. Het water in het getrapte kanaal wordt ingedamd door gebeeldhouwde kreeftenscharen, het symbool van kardinaal Gambara. De vijver is in vier gelijke delen verdeeld, met in het midden de fontein van de Moren; deze op een rond eiland geplaatste fontein is door vier loopbruggen met de tuin verbonden.
Tussen de benedentuin en de hoger gelegen terrassen bevinden zich twee kleine, nagenoeg identieke gebouwen die samen de Villa Lante vormen en zich door hun omvang en ligging als heuse follies presenteren. Eén daarvan, de Palazzina Gambara, is open voor het publiek. In de benedenloggia zijn de wanden voorzien van een aantal fresco’s, o.a. van het nog te bezoeken Palazzo Farnese en uiteraard van Villa Lante zelf. De Franse filosoof en schrijver Michel de Montaigne beschreef deze villa in 1580 als volgt: ‘Eén van de rijkst versierde die ik ooit zag’
Castello Ruspoli, Vignanello
Na de eerste nacht van ons verblijf in Viterbo ging de reis naar de tuin van het kasteel Ruspoli in Vignanello. Het landgoed is eigendom van prinses Claudia Ruspoli en kan – op afspraak – bezichtigd worden.Wij werden ontvangen door prinses Ruspoli, die ook de rondleiding door het kasteel verzorgde. De tuin is de kleinste op deze reis en door mij uitgezocht wegens de toegepaste vormsnoeikunst (topiary). De bovenparterre, die door een brug met het kasteel verbonden is, werd in de 17e eeuw aangelegd met geometrische patronen, waarin de letters O.O. te zien zijn. Deze letters zijn afkomstig van Ottavia Orsini (dochter van Vicino Orsini, eigenaar van Bomarzo), die de tuin liet aanleggen. In de bovenparterre staan ook twee koepeltjes, waarvan er één door een lange wenteltrap verbonden is met de kleine benedenparterre, die als een balkon tegen de buitenmuur over het stadje uitsteekt. Prinses Ruspoli liet ons de vier grote kamers op de eerste verdieping zien, waar Georg Händel aan het begin van de 18e eeuw circa 50 cantates componeerde en ten gehore bracht. In het kasteel worden nog steeds muziekuitvoeringen gegeven: het uitzicht op de tuin (‘the finest of its kind in Italy’, volgens Georgina Masson) is gratis.Palazzo Farnese, Caprarola
Na kasteel Ruspoli vertrokken we naar Caprarola, een stadje dat geheel gedomineerd wordt door de burcht, die in het begin van de 15e eeuw in opdracht van kardinaal Alessandro Farnese (later Paus Paulus III) is gebouwd. Na 1550 werd de burcht in een prachtig buitenverblijf veranderd, waarbij optimaal gebruik werd gemaakt van de vijfhoekige vorm. Door bruggen over de gracht werd het paleis verbonden met de geometrische tuinen. De ontwerper was Giacomo da Vignola, één van de beroemdste architecten en schrijvers over bouwkunst en tuinen van de late Renaissance. Vignola, die eveneens de tuin van Villa Lante ontwierp, gebruikte ook in Farnese de watertrap met de kreeftenscharen. Zowel het hoofdgebouw als de tuinen vormen een mooi voorbeeld van laat Renaissance architectuur, maar hier heeft Vignola diverse maniëristische elementen toegevoegd.Vlakbij het paleis bevindt zich de formele tuin met vormsnoeikunst en een doolhof om de bezoekers te verrassen. Ook is deze tuin rijk aan bassins en fonteinen, waaronder een kunstmatige regengrot. Verderop gaat de tuin over in een boslandschap. Wat ons het meest bijbleef was het contrast tussen de paleistuin en het hoger gelegen – door een langzaam klimmende laan en de watertrap verbonden – terras van het casino, met een rozentuin en nog meer fonteinen. En verder vooral veel beelden, de perfecte entourage voor de beroemde banketten van de kardinaal.
Villa Orsini, Bomarzo
Vermoedelijk las ik voor het eerst over Sacro Bosco (het Heilige Woud) – de officiële naam van het park in Bomarzo – in het boek The Garden: Visions of Arcadia (Gabriëlle van Zuylen, 1994) waar in het hoofdstuk ‘The Gardens of Renaissance/ Italy’ op één pagina Bomarzo wordt genoemd (‘the eerie garden’). Enige jaren later maakte ik een klein album over Bomarzo: 16 pagina’s met kopieën van afbeeldingen (waaronder schilderijen van Carel Willink, zoals Evenwicht der krachten en Mathilde tussen de monsters) en van teksten (onder meer van Hella Haasse met de citaten die ik voorin deze bijdrage opnieuw heb gebruikt)). Ik was in de ban geraakt van de apocalyptische wereld, die Carel Willink heeft geschilderd en die Henk van Os in vervoering bracht: ‘In het absurde en curieuze werd een fascinerende spanning van kunst en natuur zichtbaar’. Maar ik had de tuin nog steeds niet gezien…Dat de beeldentuin van Bomarzo werd aangelegd in opdracht van Vicino Orsini (1523-1585), gehuwd met de beeldschone Giulia Farnese, staat thans wel vast. Minder zeker is de identiteit van de architect, maar vrij algemeen wordt aangenomen dat Pirro Ligorio hierin de hand heeft gehad; overigens wel een absolute tegenstelling met de door hem ontworpen tuin van Villa d’Este. Echt onzeker is het waarom van Bomarzo. Wilde Orsini de schoonheid van zijn vrouw eren en beschermen of wilde hij de levensreis van de mens verbeelden? In ieder geval werd het park niet aangelegd om de bezoeker te behagen, maar om te verbazen. Orsini, een geleerde aristocraat, wilde wedijveren met de zeven wereldwonderen uit de oudheid door het scheppen van een nieuw wonder: een zinsbegoocheling als alternatief voor de rationalistische wereldbeschouwing van zijn tijd.
Op de voorlaatste dag van deze Italiaanse droomreis was het dan zo ver: het bezoek aan Bomarzo, dat door Orsini uitdrukkelijk geen giardino, maar een bosco genoemd werd. Veel elementen in het park (vaak zwaar bemost) zijn voorzien van een inscriptie, waarvan de zin wordt uitgelegd in de gids van het park: Bomarzo – The Park of the Monsters. Op het hoogste punt van het park wordt duidelijk welke bijzondere betekenis de echtgenote van de opdrachtgever had. Na haar overlijden heeft Vicino Orsini hier aan de rand van bossages een tempeltje laten bouwen, dat speciaal aan haar gewijd is. De combinatie van een tempel met een boslandschap, zoals Claude Lorrain en Gaspar Dughet die schilderden, inspireerde Henry Hoare na 1740 bij de creatie van Stourhead. De tempel van Flora is daarvan een mooi voorbeeld. Terugkerend naar Bomarzo, voordat we de tempel bereiken, hebben we nog veel te zien: Pegasus, de Olifant, de Draak, de overbekende Ogre (Menseneter), het Scheve Huis, de meermin Echina enzovoort. Allemaal met een dieper liggende betekenis. Teveel om te beschrijven, maar vast staat: Bomarzo is met geen enkele andere tuin te vergelijken.
Tarot-tuin Niki de Saint Phalle, Capalbio
Al vrij lang ben ik een liefhebber van het werk van de Franse kunstenares Niki de Saint Phalle (1930-2002) en dus bezochten we een paar jaar geleden tijdens een reis naar Zwitserland het museum Espace in Fribourg. Dit museum is geheel gewijd aan het werk van Jean Tinguely en Niki de Saint Phalle. In de museumwinkel kocht ik Der Tarot Garten (Niki de Saint Phalle, 2000), een tuin in Zuid-Toscane met veel fantastische beelden. Bij de voorbereiding van de droomreis naar de extravagante tuinen zag ik dat de Tarot-tuin niet zo ver van Viterbo ligt en dus in het reisschema kon passen. En zo sloten wij onze reis af in een relatief nieuw aangelegde tuin (opening in mei 1998).Het park in Capalbio is gebaseerd op het Tarot-kaartspel en kan beschouwd worden als het magnum opus van Niki de Saint Phalle. Zij koos voor de tarot, omdat de 22 kaarten van het spel met elkaar de levensweg symboliseren die ieder mens hier op aarde aflegt. Een andere belangrijke inspiratiebron voor de kunstenares was het park Bomarzo. Zelf schreef zij in 1984: ‘Bomarzo oefent op mij een bijzondere aantrekkingskracht uit… Ook symbolisch gezien zijn tussen beide tuinen overeenkomsten. De alchemie is de sleutel tot Bomarzo, de archetypen zijn dat tot de mijne’. De tuin is het schouwtoneel van reusachtige sculpturen, uitgevoerd in staal en plastic of polyester en geschilderd in felle kleuren. Sommige objecten zijn bewoonbaar.
Tijdens de aanleg van de tuin – die 20 jaar duurde – heeft Niki zelf in De Keizerin gewoond. Het interieur is bijzonder. Compleet ingericht en voorzien van badkamer, keuken en terrassen, alles bekleed met mozaïek van stukjes spiegelglas. Ook Jean Tingueley – jarenlang haar partner – heeft in de Tarot-tuin gewerkt en onder meer Het Rad van Fortuin gecreëerd. Minstens zo belangrijk was dat hij ook de ijzeren skeletten van de meeste beelden maakte (‘Seine Begeisterung mit moralische Unterstützung waren unentbehrlich’). De aanleg van de tuin is inderdaad met veel moeilijkheden gepaard gegaan, maar het resultaat is indrukwekkend….en extravagant. De Tarot-tuin kan met recht een ‘twintigste eeuws Bomarzo’ genoemd worden.
Literatuur:
- Ehrenhard Kluckert, Europese Tuinkunst, 2000
- Nic Barlow & Caroline Holmes, Follies of Europe, 2008
- Charles Quest-Ritson, Gardens of Europe, 2007
- Georgina Masson, Italian Gardens, 1987
- Rae Spencer-Jones, 1001 Tuinen die je gezien moet hebben, 2008
- Penelope Hobhouse & Patrick Taylor, De Tuinen van Europa, 1996
- May Woods, Visions of Arcadia,1998
- George Plumptre, The Water Garden,1993
Foto’s:
- Villa Pia vanuit het Vaticaans Museum
- Villa Borghese: het 17e eeuwse vogelhuis
- Villa Borghese: de Zwitserse watertoren
- Villa d’Este: de fontein van Neptunus
- Villa d’Este: de grot van Diana
- Villa Lante: de trap met de kreeftenscharen
- Villa Lante: de fontein van de Moren
- Castello Ruspoli: benedenparterre
- Castello Ruspoli: bovenparterre
- Palazzo Farnese: de watertrap naar de boventuin
- Palazzo Farnese: één van de beeldentuinen
- Saint-Martin-du-Bomarzo: de Tempel
- Bomarzo: het Scheve Huis
- Bomarzo: de Olifant
- Tarot-tuin: de Keizerin en het Rad van Fortuin