Belgische follies, nieuwe aanwinsten in Vlaamse contreien

Auteur: Anton Nuijten
Foto’s  : Hetty Wilming

In de loop der jaren zijn er in PorteFolly en daarvoor de Nieuwsbrief van de DonderbergGroep vele Belgische tuinen en hun sieraden, zelfbouwfollies en nog andere markante of merkwaardige bouwwerken beschreven. De beste en meest volledige inventaris van Belgische (en Nederlandse) voorbeelden is te vinden in Follies, Bizarre bouwwerken in Nederland en België van Wim Meulenkamp uit 1995. Maar daarmee is de folly-zoektocht in de Lage Landen geenszins beëindigd.
In het vorige nummer van PF is uitgebreid aandacht besteed aan bijzondere Franse architectuur in tuinen of daarbuiten. Deze keer worden nieuw ontdekte, Belgische follies besproken, waarover niet eerder is geschreven in dit blad. De speurtocht is geografisch beperkt tot de provincies Antwerpen en het Vlaamse gedeelte van Brabant. In de rubriek Tabula Memorialis van deze PorteFolly-uitgave zijn een aantal – niet meer bestaande – tegenhangers te vinden van hier besproken follies. De hieronder genoemde tuingebouwen van de Torenhof in Brasschaat en de Patappeltoren zijn bekend uit meerdere bronnen, maar wachten nog op visitatie.

Essen

Gietijzeren monument der gesneuvelden (Antwerpen-Be, Essen) [Foto: Hetty Wilming]

Essen, Monument voor de gesneuvelden

Net over de grens in Essen staat op het Heuvelplein een opmerkelijk gietijzeren monument met pomp in neogotische stijl. Het is gemaakt naar een ontwerp van de architect F. Berckmans en de ijzergieter M. Van de Leemput. Het monument is opgebouwd uit 5 driehoekige nissen, onder een spits, bekroond met een kruis. Rondom is een sierlijk hekwerk geplaatst. Het gedenkteken werd tussen 1836-’44 opgericht voor de 5 Belgische vrijwilligers die op de Heuvel te Essen sneuvelden tijdens de Belgische Revolutie van 1830. Hun namen staan vermeld in de driehoekige nissen. Later diende het monument ook ter herdenking van de gesneuvelde soldaten in WOI en II.

Brasschaat

Vanuit Nederland, via Breda en Essen, liggen de gemeentes Brasschaat en Schoten nog voor Antwerpen. Behalve de indrukwekkende neogotische poort met ophaalbrug van de Mikhof valt er ook nog een en ander te genieten in het park van Kasteel Torenhof aan de Bredabaan 502-504 te Brasschaat. Het 19e eeuwse kasteel, uitgedost in neorenaissance stijl, staat momenteel te koop voor 1.400.000 euro. Een van de dienstgebouwen ten westen van het kasteel draagt het opschrift ‘Arbeid Adelt’. Dichtbij staat een gietijzeren volière. Buiten de omwalling bevindt zich een duiventoren. Het meest bijzonder zijn de kunstrotsen die aan de voorzijde van het kasteel zijn geplaatst in de vorm van een grote balustrade. Is dit een product van de firma Janssens uit Westmeerbeek, gespecialiseerd in cementrustiek (1)? Over een sierbrug wordt de bezoeker het park in geleid.

Evenals de Torenhof is het Kasteel van Brasschaat opgetrokken in neorenaissancestijl. Het werd gebouwd in 1872 door graaf Armand Reusens, die een deel van zijn domein omvormde in landschapsstijl. Het is sinds 1950 een gemeentepark, maar vanaf 1733 wordt het landgoed al beschreven als ‘Hof van Plaisantie’, de Vlaamse variant op het Nederlandse ‘lusthof’. Armand liet meerdere gebouwen en gedenktekens in het park plaatsen. De Obelisk uit 1884 en de Leeuwenzuil uit 1841 staan er nog. Ze werden ingevoerd uit Italië. De obelisk werd vervaardigd door de beeldhouwer N. della Casa; op de westzijde van de zuil staat de naam van de Italiaanse bouwmeester R. Buti. Beide monumenten waren een geschenk van de broer van graaf Armand, graaf Georgius Reusen, die als diplomaat van de Belgische koning bij de Heilige Stoel in Rome was aangesteld. Hiermee propageerde Georgius vooral zijn eigen, al dan niet vermeende, gewichtigheid. In januari 2012 is de top van de obelisk naar beneden gekomen. In maart vonden herstelwerkzaamheden plaats. Daarbij werd in het monument, in een besparing van het onderste gedeelte, een ‘Proces-verbal de l’érection de l’obelisque 1884’ gevonden. Helaas bleek het document vrijwel geheel vergaan.

Rustieke Boswachterswoning, Kasteel Torenhof (Antwerpen-Be, Brasschaat) [Foto: Hetty Wilming]

Kasteel Brasschaat, rustieke Boswachterswoning

Graaf Armand Reusens had nog meer in petto. Hij liet een boswachterswoning bouwen in rode baksteen, ramen en deuren omlijst met boomstammen en een kapelachtig dakje bovenop het zadeldak aan de voorzijde. In de nok is de datum 1892 te lezen. Deze luxe boswachterswoning, bijna een villa, staat aan de Miksebaan. Tot 1984 werd het bewoond door verschillende gezinnen. Momenteel biedt het onderdak aan de plaatselijke heemkundige kring Breesgata. Achter de woning staat nog een schuur met rieten dak en dezelfde boomstamomlijsting bij deuren of ramen.
Eveneens rustiek is het Boothuisje dat in de zuidelijke punt van de vijver staat, Gemeentepark 22. Het staat op palen in het water en is uitgevoerd in Engelse cottagestijl. Tegenwoordig is het in gebruik als cafetaria. Het Boothuisje, ook wel Badhuisje genoemd, werd bedacht door Hélène Cateaux in samenwerking met de architect Jos Hertogs. Hélène was de echtgenoot van Eduard Thys, een vermogende Antwerpse bankier. Het echtpaar is verantwoordelijk voor de verfraaiingen aan het kasteel en het park van Brasschaat tussen 1909 en 1914.
Aan de Pelikaandreef staat de Peperbus. Dit jachtpaviljoen, in de vorm van een ronde tempel, met een diameter van 10,5 m en 13 m hoog, werd in 1912 gebouwd. Het was een ‘point de repos’ bij de jachtpartijen achterin het park, waar zich een groot bosgebied uitstrekte. De pilasters rondom waren aan de binnenzijde met marmer bekleed. Het paviljoen werd nooit voltooid door het uitbreken van WO I in 1914 en het overlijden van Eduard Thys in hetzelfde jaar. In 1990 werd de folly gerestaureerd.
Aan de rand van het park bevindt zich nog een koetshuis uit 1872, dat werd gebouwd in opdracht van August Reusens, gelijktijdig met de bouw van het kasteel. Dicht bij het kasteel bevindt zich een (volgestorte) ijskelder. Verdwenen zijn de rotspartijen bij het zwembad, evenals de Oranjerie en de Japanse tuin.

Schoten

De gemeente Schoten grenst aan Brasschaat. Hier stond ooit in het park van Kasteel Kijckuit de Patappeltoren. Het was een van de twee jachthuizen die Charles-Joseph-Antoine van Havre liet bouwen in het kasteelpark. Het andere jachthuis was in Egyptische stijl opgetrokken (!) maar werd midden jaren zestig jammer genoeg afgebroken. Het neogotische exemplaar bestond uit een hoog ingangsportaal afgezet met een overstekend zadeldak, met daarnaast aan één kant een hoge (uitkijk)toren; aan weerszijden, dwars op de ingang, een aanbouw met ieder twee spitsboogvensters, de dakrand afgezet met kantelen. Helaas is het jachthuis grotendeels verdwenen. Wat er nog van resteert is de toren, die nu deel uitmaakt van een woning op de hoek van Schijnparklaan en de Patappeltorenweg. Waar de naam Patappeltoren vandaan komt is een groot raadsel.

Antwerpen

Noorderpaviljoen (Antwerpen-Be, Antwerpen) [Foto: Hetty Wilming]

Noorderpaviljoen, Antwerpen

In de Scheldestad werden enkele gebouwen bezocht die in aanmerking komen voor het predikaat ‘folly’. In 1885-1887 ontwierp stadsonderingenieur Paul de Wit het op kolommen geplaatste Noorderterras aan de Jordaenskaai als een wandelpier. Aan de noordzijde werd een neogotisch paviljoen gebouwd met een neoklassieke tegenhanger aan de zuidkant. Het neoklassieke pand, uitgebaat als café, brandde in 1937 geheel af en werd vervangen door een trendy restaurant. Het paviljoen aan de Noordzijde staat er nog. Het is een vierkant gebouw met torentjes op de hoeken en daartussen een trapgevel. Een aanbouw aan de oostzijde van het gebouw verstoort de oorspronkelijke (klassieke) symmetrie. Op het terras is het wel goed toeven bij mooi weer.

Belvédère, Kasteel Sorghvliedt (Antwerpen-Be, Antwerpen) [Foto: Hetty Wilming]

Antwerpen, Belvédère van Kasteel Sorghvliedt

In de deelgemeente Hoboken, aan de Manerflaan 3, staat Kasteel Sorghvliedt. In het park, ten oosten van het kasteel, staat een belvédère uit het begin van de 19e eeuw. De classicistische folly is zieltogend. Het staat op een kunstmatig opgeworpen heuveltje achterin het park. De centrale, opengewerkte rotonde en de belendende ruimtes zijn beklad met graffiti en op sommige plaatsen vrijwel onherstelbaar vernield. De huidige beheerder van het kasteel heeft al haar pogingen om fondsen te verwerven voor herstel van de belvédère opgegeven, bij gebrek aan medewerking van verantwoordelijke instanties.

Dan is er nog Kasteel den Brandt, tegenover het Nachtegalenpark, Beukenlaan 12. Een statig, neoklassiek landhuis, een beeldengroep van dansende Nimfen en landschappelijk aanleg, met gietijzeren sierbruggen en een lieflijke huisje in cottagestijl van circa 1910. Aan de rand van het park staat nog een voorbeeldige chaletvilla, tegenwoordig restaurant. Aan de overzijde hangt een zeiljacht in een onmogelijke gebogen vorm van een terras naast kasteel Middelheim. Dit moet een kunstenaarsfolly zijn, zo deze al bestaan.

Misconceivable, Erwin Wurm, Middelheimmuseum (Antwerpen-Be, Antwerpen) [Foto: Hetty Wilming]

Hangend zeiljacht, Middelheim

Rumst

Duivelspoort, Kasteel Laarhof (Antwerpen-Be, Rumst) [Foto: Hetty Wilming]

Rumst, Kasteel Laarhof, Duivelspoort, praalboog

Ten zuiden van Antwerpen ligt het plaatsje Rumst. Hier staat Kasteel Laarhof, aan de Rumstsestraat 13-17, omgeven door een gracht. Het domein bestaat al vanaf de middeleeuwen. In 1709 erfde Corneel J.M. van den Branden de lusthof. Corneel was een van de niet zo vele jongeren van rijke komaf die in zijn tijd de Grand Tour ondernam voor zijn kunstzinnige opvoeding. Hij reisde in 1713, 21 jaar oud, door Frankrijk, Italië, Duitsland en Zwitserland en schreef een verslag van zijn bevindingen en route dat wordt bewaard in de Koninklijke Bibliotheek van België. De triomfbogen uit de oudheid die hij in Rome zag, inspireerden Corneel in 1729 tot de bouw van dergelijke monumentale architectuur in het park van zijn kasteel te Rumst, zij het op bescheiden schaal. De bogen zijn achter elkaar op een zichtas vanaf het kasteel geplaatst in oostelijke richting. Dichtbij het kasteel staat de grootste praalboog. Alleen via het weiland aan de Steenweg op Waarloos is de tweede, de zogenaamde Duivelspoort, te bereiken. Het is een eenvoudige constructie, een eyecatcher aan het eind van een lange laan, met getande randen boven de boog en aan weerszijden twee Dorische pilasters. De barokke tuin van Corneel van den Branden werd in het laatste kwart van de 19e eeuw gedeeltelijk aangepast in landschapsstijl door de toenmalige eigenaar, de arts Egide Henry Schaeffer. Wat er tegenwoordig resteert is een goed onderhouden kasteelpark van 7,5 ha, dat sinds 3 generaties in bezit is van de adelijke familie Le Grelle. Aan de westzijde loopt een pad langs de gracht. Hier staat een achthoekige theekoepel uit het midden van de 18e eeuw, die van elders naar hier is verplaatst in de loop van de 19e eeuw, naar verluidt. Eveneens uit deze tijd dateert een polygonaal paviljoen met glas in lood ramen en een neogotisch aanzien, dat vanaf het pad buitenom slechts gedeeltelijk zichtbaar is. Wederom stuiten we hier op streng-privé-bezit, dat bezoek aan follies vaak onmogelijk maakt. Maar bij de Laarhof redden we ons aardig via sluiproutes rondom het park. We zien nog een sierbrug, die het landschappelijke parkdeel verbindt met de oude barokaanleg. Aan de westkant, buiten de kasteeltuin, staat, slinks verscholen achter een moderne villa, een duivenkot van baksteen met wel twee torens en in vervallen staat te lonken. Maar ook hier geldt het voorrecht van de eigenaar ieder ongenood bezoek met hagel uit de buks fluks af te schieten. We reizen verder.

Onze-Lieve-Vrouw-Waver

Ten Zuidwesten van Antwerpen, niet ver van Rumst, in oostelijke richting, ligt het zeer stichtelijke oord Onze-Lieve-Vrouw-Waver. Vanuit vlak land verrijst, in een Kempisch dorp, een kolossaal gebouwencomplex, dat Wim Meulenkamp treffend omschrijft als: ‘eh…groots’, of in dichtregels gevat:

‘Ten oosten van Mechelen, ten zuiden van Lier,
rijst boven de vlakte een torengroep fier.
Een dorp met een klooster de helle ten spijt
met [neo]gotische kerken, Maria gewijd’ (2).

Wintertuin, Ursulinen klooster (Antwerpen-Be, Sint-Katelijne-Waver) [Foto: Hetty Wilming]

Onze-Lieve-Vrouwe-Waver, Instituut Ursulinen, wintertuin.

De Congregatie van zusters Ursulinen uit Tildonk heeft hier duidelijke sporen nagelaten. Honderden, vooral rijke tot zeer rijke en vaak ook nog adellijke meisjes, werden in het klooster en onderwijsinstituut van Onze-Lieve-Vrouw-Waver gekneed tot waardige, goed geschoolde en goed katholieke dames, in een omgeving als een paleis. De Ursulinen hadden een perfecte entourage geschapen voor een nieuw soort onderwijs dat ze tegen het eind van de 19e eeuw nastreefden. Overal, in alle ruimtes: de neogotische kerk, de zaal met fabels van La Fontaine in vignetten op de muren geschilderd, de galerij met meer dan 30 pianokamertjes voor muziekonderwijs; honderden tegels tegen de muren van vele grote zalen in prachtige, steeds weer andere bloemmotieven, die ook op de vloeren van gaanderijen en gangen zijn aangebracht… Overal, onontkoombaar, werden de kostschoolmeisjes geconfronteerd met kunst. Dit zou hun opvoeding zeer ten goed komen, dachten de zusters Ursulinen toentertijd. Bijzonder fraai is de wintertuin die de zusters in 1900 lieten inrichten als ontvangstruimte voor ouders die hun kinderen kwamen bezoeken. Schitterende, sierlijk gestileerde en kleurrijke Art Nouveau motieven in het glazen dak, de Boheemse porseleinen fontein, de lampen als bloemen… Daarbij nog de diverse neostijlen waarin de gebouwen werden uitgevoerd: neoromaans, neogotisch, neo-empire, met daarnaast nog Art Deco en de eerdere genoemde Art Nouveau stijl. Zo veel schoonheid is iedere 3e zondag van de maand te zien, wanneer er een rondleiding wordt gegeven van ruim 2 uur voor 7,50 euro. De bezoeker zij gewaarschuwd voor het Stendhal-syndroom, dat hier zo maar kan toeslaan! En dan zijn er ook nog tuinsieraden…
In 1864 werd begonnen met de aanleg van de tuin bij het Sint-Ursula-Instituut, die later nog werd uitgebreid. In 1910-1911 wordt het park onder leiding van de Waverse tuinbouwdeskundige Felix Brouwers omgetoverd tot een fraaie landschappelijke aanleg met slingerende paden, vijvers, cementrustieke bruggetjes, inheemse planten en exoten. Er was ook een modelboerderij, witte kweekserres van glas en ijzer en stukken grond waar leerlingen landbouwexperimenten konden beproeven (3). Het groendomein van het instituut had dus ook een didactische functie. Daarnaast werd met name het parkgedeelte naar Engels voorbeeld opgesierd met enkele opmerkelijke, vooral rustieke bouwwerkjes. In het al eerder geciteerde, anonieme gedicht wordt de tuin als volgt bezongen:

‘Geliefd wordt door allen de kloosterkapel,
de [Lourdes]grot in het bosken verscholen zo wel
Het park met zijn kruisberg en vijverkens bei
met zwaantjes en visjes zo dartel en blij’.

Zwanenhuisje, Ursulinen klooster (Antwerpen-Be, Sint-Katelijne-Waver)

Instituut Ursulinen, Zwanenhuisje

Er werd een Zwanenhuisje geplaatst op een eilandje in een van de vijvers. Het was een sierlijk houten hok op een basis van kunstrotsen, die ook rondom op het eilandje waren gedrapeerd. Het huisje bestaat nog maar is voorlopig verwijderd van zijn plek voor restauratie. Het is vrij zeldzaam, maar deze keer is de naam van de maker bekend: Emiel Geens, een lokale schrijnwerker.

Bethlehem grot, Ursulinen klooster (Antwerpen-Be, Sint-Katelijne-Waver) [Foto: Hetty Wilming]

Instituut Ursulinen, Bethlehem-grot, cementrustiek

In het gedeelte van het park rondom het huidige bejaardenoord staan twee kunstgrotten, tegen de buitenmuur aan de Bosstraat, en aan de rand van het bos langs de Kerkhoflei moet de Hal zich bevinden. De grot met de cementrustieke kribbe heette Bethlehem. Hij was oorspronkelijk versierd met een ster op het dak boven de naam Bethlehem in grote letters en werd in de kersttijd gebruikt als een ‘levende’ openlucht kerststal. De tweede grot heette Nazareth, is langgerekt en groter, ongeveer 14 m lang en 4 m diep. Deze bevindt zich op enkele meters afstand, aan weerszijden van de ingang voorzien van glazen panelen. Tussen beide gebouwtjes werd nog een serie kunstrotsen geplaatst als een soort van verbindingsstuk. De naam van de makers staat gegrift in de dakbalk van de Bethlehem grot: ‘Tondeleir, Frères, Anvers’. De Tondeleirs waren bekende rotseerders (4). Binnenin de grotconstructies maakten ze kunstige balken van imitatiehout tegen het plafond en brachten namaak stalactieten aan tegen de achterzijde en op de zijmuren. Beide follies dateren uit begin 1900; de Bethelem-grot werd als eerste gebouwd. Anno 2012 beginnen de kunstrotsen hier en daar af te brokkelen en steeds meer barsten en scheuren te vertonen.

Nazareth grot, Ursulinen klooster (Antwerpen-Be, Sint-Katelijne-Waver) [Foto: Hetty Wilming]

Instituut Ursulinen, Nazareth-grot, cementrustiek

Een groot, evenals de Nazareth-grot langgerekt rustiek gebouw, staat nog in het bosje achter het bejaardenoord. Het wordt omschreven als een ‘monumentale picknickhal’ of, op oude ansichtkaarten als ‘Halle dans le Bois’. De Halle verkeert in redelijke staat van onderhoud. Het is een formidabele constructie van twee verdiepingen, meer dan 33 m lang, 4,15m breed en bijna 10 m hoog met rondom cementrustieke banken. Het dak rust op pilaren van kunstig nagemaakte boomstammen. Het rustieke paviljoen werd gebouwd door John Mariën & Zoon, ‘cimentbewerker’ uit het nabijgelegen Heist-op-den-Berg, die zijn signatuur achter liet op een van de pilaren.

Picknick hall, Ursuline klooster (Antwerpen-Be, Sint-Katelijne-Waver)

Instituut Ursulinen, rustieke (picknick)Hal

Dit type rustieke folly komt, voor zover mij bekend, alleen in Vlaanderen voor. Vergelijkbare voorbeelden zijn de Kribbe of Crèche van de kinderopvang van de vooruitstrevende industrieel Louis De Naeyer in de tuin bij zijn papier-/stoomketelfabriek te Willebroek, onder Antwerpen en de onder andere voor ‘[l] ‘Etude des plantes’ bestemde variant te Hoogstraten, eveneens een onderwijsinstituut van de Ursulinen, aan de grens met Nederland, onder Breda. Beide paviljoens bestaan niet meer, maar werden aan het eind van de 19e eeuw niet ver van Onze-Lieve-Vrouw-Waver opgericht, mogelijk door dezelfde firma John Mariën & Zoon. Of waren ze gebaseerd op eenzelfde voorbeeld uit een ontwerpboek?
Vanuit de Hal keek men direct uit op een muziekkiosk, eveneens in rustieke stijl opgetrokken. Dit achthoekige prieel was aan alle zijden open, voorzien van een rieten dak, met nog een klein dak als lantaarn bovenop. Het stond op een basis van kunstrotsen en was omringd door een balustrade van echte of imitatie boomtakken. De kiosk bevond zich midden tussen tuinbouwpercelen, waar nu het rustoord staat. Het was een geschenk van de Antwerpse aannemer Merckx, ter gelegenheid van de eerste communie van één van zijn kinderen. De aannemer had meerdere opdrachten van het klooster uitgevoerd. De sierlijke kiosk werd omstreeks 1978 afgebroken.

Kiosk (Antwerpen-Be, Sint-Katelijne-Waver)

Instituut Ursulinen, Kiosk

In een hoek van de resterende landschappelijk aanleg staat nog een rustiek prieel, aangeduid als ‘gloriette’ en qua vormgeving goed vergelijkbaar met de muziekkiosk. De Gloriette werd in 1919-1920 gebouwd, mogelijk ter vervanging van de inmiddels verdwenen, kleinere muziekkiosk. Het nog bestaande prieel heeft een vooruitstekende kap boven de ingang. Het rieten dak steunt op 13 pilaren van faux bois. Van binnen is het plafond gepleisterd; langs de randen zijn zitbanken geplaatst. De folly staat in een schaduwrijke hoek van het wandelpark, opdat de kostschoolmeisjes vooral niet een gebruinde huid zouden krijgen. Het prieel is slecht onderhouden.
Zoals te verwachten waren er meer religieuze gebouwtjes in het park van de Ursulinen. Behalve de al genoemde kunstgrotten was er nog een Lourdesgrot uit 1887 en een gietijzeren calvarieberg te vinden, evenals 2 kapellen. De Lourdesgrot was gedeeltelijk opgebouwd uit echte rotsblokken, aangevuld met kunstrotswerk van de hand van de Brusselse firma Blaton-Aubert, die gespecialiseerd was in cementrustiek. Voor de grot werden cementrustieke banken geplaatst. Dit alles voor 3.010 fr. De Sint-Pieterskapel werd in 1911 opgericht met een neoklassieke voorzijde en een uitzonderlijke koepel in de vorm van de pauselijke tiara. Het gebouwtje werd in 1978 gesloopt om plaats te maken voor nieuwe parkeerplaatsen. Hetzelfde lot onderging de Sint-Jozef-kapel, die wordt omschreven als een ‘tumulusachtige structuur die de toenmalige begraafplaats van de congregatie binnen de eigen domeinmuren – in gebruik tussen 1850-1870 – markeerde’ (5). Er waren, verspreid over het park, ook nog een aantal kleinere tuinornamenten, zoals paddenstoelen, boomstronken, bankjes, twee beelden van herten en een heiligenbeeld, waarvan een gedeelte eveneens afkomstig was uit de werkplaats van Blaton-Aubert.

Heindonk

Toren, Kasteel De Bocht (Antwerpen-Be, Willebroek) [Foto: Hetty Wilming]

Heindonk, Jachthuis De Bocht

Meer naar het westen, ten zuiden van Antwerpen, ligt Heindonk, een deelgemeente van Willebroek.
Geklemd tussen de Rupel en een grote zeilvijver staat, aan de Rupeldijk, Kasteel De Bocht. Het zou oorspronkelijk, in de 16e eeuw, een jachtpaviljoen zijn geweest van de graaf van Ho(o)rn(e). In 1698 wordt het vermeld als ‘speelhuis’. Het huidige, neoklassieke aanzicht kreeg het kasteel geheel aan het einde van de 18e eeuw. De folly-kwaliteit schuilt in de hoge neogotische toren met spitsboogvensters, die tussen 1850 en 1860 werd toegevoegd. Het bestaat uit 5 verdiepingen met bovenin een open houten lantaarn, een belvédère dus, op een achthoekig grondplan. In 2008 waren er nog sporen van brand te zien op de toren; dit is nu niet meer het geval. Onder de open vensters bovenin de ranke, bakstenen toren is aan de voorzijde een plaquette aangebracht met de naam van het kasteel. Het onderste stuk is overgroeid met struiken en geboomte. Staat er misschien nog iets in de verwilderde tuin? Mogelijk een rond rustiek prieel met rieten dak. Het is niet goed te zien. Graag zou ik aanbellen en met permissie de toren beklimmen voor het uitzicht over de bocht van de rivier en verder, misschien zelfs tot aan Antwerpen. Maar de tijd dringt, voor het vallen van de avond op naar de volgende verrassing.

Willebroek

Aan de overzijde van de Rupel ligt Willebroek. Hier was de papier- en stoomketelfabriek gevestigd van Louis de Naeyer (1827-1902). In de tweede helft van de 19e eeuw bouwde deze industrieel meerdere follies in het park bij zijn kasteel, waaronder een fantastische cascade van kunstrotsen, waarvan helaas niets meer resteert. Op de plaatselijke begraafplaats, aan de Dendermondsesteenweg is zijn graf nog wel te bezichtigen. Het staat pontificaal aan het eind van een laan. Boven de deur de inscriptie: ‘ou ils reposent en paix’, en op het fronton: ‘Famille Louis de Naeyer’. De graftombe is uitgevoerd in neoklassieke stijl met een porticus van 4 zuilen. Daarvoor staan aan weerszijden van de trappen 2 ronde vazen of bekers met beeltenissen van geitenkoppen van de hand van Clément Jonckheere. De ingang tot de grafruimte is dichtgetimmerd (6).

Puurs

Jachtpaviljoen, Hof ter Zielbeek, (Antwerpen-Be, Puurs) [Foto: Hetty Wilming]

Puurs, tuinhuis Hof ter Zielbeek

De volgende dag stuiten we in Puurs op Hof ter Zielbeek. We zijn enigszins verbaasd hier, in dit onbeduidende Vlaamse plaatsje, zo’n idyllische plek te vinden. Het park van 18 ha is nu gemeentelijk domein en ligt aan het einde van de St. Katharinastraat aan de Zielbeek. De tuinornamenten zijn de overblijfselen van een kasteel in neoklassieke stijl dat in 1949 werd gesloopt. Aan de straat staan de oude stallingen en een wagenhuis, later aangepast tot woonhuis met een bediendenverblijf, de zgn. conciergerie. Neogotische bouwelementen sieren deze architectuur, met op de hoek nog een uitkragend torentje. Bij de ingang van het kleine park, aan de linkerkant, staat een kapel met een halfronde apsis. Het gebouwtje is sterk vervallen. Achterin het langgerekte park staat op een lichte verhoging een achthoekig bakstenen tuinhuis, voorzien van vijf rondboogramen met een smalle, drooggevallen gracht rondom. Het puntdak is van zink. Aan de onderzijde zijn halfronde ramen aangebracht die een kelderruimte belichten. Boven de ingangsdeur is op arduinsteen de datum 1850 aangebracht. De folly werd gebouwd door baron Leopold-Donatius-Alexander Duvivier, als jachtpaviljoen. De baron was een fervent jager die ook een fazantenkwekerij liet aanleggen op zijn landgoed, dat hij transformeerde tot een landschapstuin. Aan de binnenzijde van het gebouwtje zijn ruitvormige, gekleurde glasraampjes op de vensters aangebracht. En dan wordt het interessant… Onder de glasraampjes zijn de namen te lezen (in het Frans) met bijbehorende geboorte- of sterfdata van vijftien historische figuren, o.a.: Jean Taisnier, 1509 (miniatuurschilder te Oudenaarde); Jeanne de Brabant, 1355 en Jeanne de Constantinopel, 1193 (gravin van Vlaanderen en Henegouwen). Het is een opmerkelijke, schijnbaar willekeurige opsomming van kunstenaars, adellijke personen en andere bekendheden die tussen 1000 en 1608 hebben geleefd, v.n.l. in het huidige Vlaanderen.
Niet gezien: oranjerie, met een halfronde serre, die in het noordwestelijk deel van Hof ter Zielbeek zou staan.
Aan de R. Verbelestraat 59 in Puurs staat nog direct naast het landhuis Hof ter Rest een witbeschilderd, rechthoekig paviljoen van hout en baksteen met twee deuren aan de voorzijde. Het dateert uit circa 1872 en was bedoeld als latrine. In het park staat zich nog een ijzeren boogbrug.

Dendermonde

We gaan verder naar het zuidoosten, naar Dendermonde, deelgemeente Grembergen. De bekende symbolistische schilder Ferdinand Khnopff werd hier geboren. De zon schijnt. In de gracht rond Hof ter Geesten, Dokter Haekstraat 35-37, worden de stralen weerspiegeld, evenals de contouren van een frêle theekoepel, met opkrullende dakranden en belletjes en een ijzeren draak bovenop het dak, zoals bij een Chinese pagode. Het dak is versierd met zwarte en rode, geverfde banden en lijkt het meest op de hoofdtooi van Tataarse / Mongoolse krijgers uit een ver verleden. De koepel wordt geschraagd door slanke, ijzeren pilaren. Het grondplan is achthoekig. Een prachtig schellenhuisje! Het pad langszij de gracht slingert verder naar een kleine Lourdesgrot, twee heiligenbeelden en een sierlijke boogbrug. De landschappelijke aanleg dateert waarschijnlijk uit dezelfde tijd als de bouw van het landhuis, ergens tussen ca. 1830 – 1850.

Schellehuisje met Moors dak, Hof ter Geesten (Oost-Vlaanderen-Be, Dendermonde) [Foto: Hetty Wilming]

Dendermonde, chinoiserie

Na deze gelukkige visitatie is de confrontatie met het vrijwel geheel ingestorte tuinpaviljoen van Kasteel Denderhof een flinke afknapper. De povere restanten zijn te bereiken via het Heydekenstraatje. Tussen bomen staan hier nog 2 muren overeind, waarvan een met een raam. Mogelijk stond het gebouwtje op een ijskelder. Aan de straatkant staat nog een kleine kapel met een neogotisch altaar en vloertegels in dezelfde stijl. Het staat aan de rand van het landgoed en is eveneens op sterven na dood.
We rijden richting Brussel. Het land begint meer te glooien. Met onze lijst van te bezoeken follies in de hand komen we aan in Oudergem (Auderghem), nabij Brussel, aan de oostzijde van de stad. Volgens de lijst zijn hier meerdere follies te bezoeken. We verheugen ons op het aanschouwen van het Noorse Chalet in het park van Hertoginnendal, maar het blijkt privébezit en het onooglijke moderne schuifhek blijft ferm gesloten. Daarmee missen we dus het huisje dat werd opgericht voor de wereldtentoonstelling van Oslo en door de toenmalige eigenaar van Hertoginnendal, Charles Dietrich, werd verplaatst naar zijn park, waar hij het op een hoogte bij de vijver neerzette. Dietrich was viceconsul in Noorwegen, toen hij in 1906 het chalet recupereerde. De beschrijving van het gebouwtje klinkt naar meer: ‘indrukwekkende gebeeldhouwde en met Keltische motieven versierde kolommen, die het dakwerk ondersteunen’. Het chalet was geheel van hout met uitzondering van het dak. Bij de ingang van het park staat nog een neoklassiek paviljoen en bij de vijver pronkt een onderkelderde oranjerie in dezelfde stijl.

IJskelder, priorij Rooklooster, Oudergem (Brussel-Be, Oudergem) [Foto: Hetty Wilming]

Oudergem, Ijskelder Roklooster

Door bochtige straten en over heuvels belanden we bij Roklooster. Een smalle eenrichtingsweg met kasseien voert naar de restanten van de oude abdij. Aan de rechterkant ligt een vijver. Ongeveer halverwege, links op de helling, duikt een merkwaardig bouwwerk op. Van dichtbij blijkt het een ijskelder te zijn. Een smalle, overwelfde gang voert naar binnen. Een wankele trap daalt af in de donkerte. Met de flitser van het fototoestel zien we dat we ons in een grote ruimte bevinden, geheel bekleed met baksteen. Dit is een ijskelder van formaat met een vloeroppervlak van 7 x 7,5 m, 6.20 m hoog en met spouwmuren van bijna 1 m dik. Hier werd het ijs uit de vijver aan de overkant van de weg bewaard. De kelder werd ca. 1875 gebouwd door de aannemer Jean-Philippe Sommereyns in opdracht van vrederechter Romain Govaert. Het ijs was zowel voor huishoudelijk gebruik bestemd als voor de productie van luxe-voeding. Tezelfdertijd begon Sommereyns met de bouw van een eerste grote ijskelder, onderdeel van de Glacières Royales nabij de kazernes en brouwerijen van de Koninklijke Jacht aan de Waverse Steenweg te Oudergem. Deze ijskelders hebben tezamen een oppervlakte van 600 m2. We hebben ze niet gezien, het was al bijna donker toen we nog twee andere gebouwen te Oudergem hebben bezocht.

Bijzondere boomhut (Brussel-Be, Oudergem) [Foto: Hetty Wilming]

Oudergem, Boomhut

Allereerst het Moorse huis aan het Felix Govaertplein, bovenop een heuvel, ‘zeldzaam voorbeeld van de Moors getinte architectuur in het Brusselse gewest’ (7). Veel van de oorspronkelijke luister van het gebouw van vier verdiepingen, met de kenmerkende Moorse hoefijzerbogen met alternerende banden en een vooruitspringend middengedeelte van 3 traveeën, is verdwenen door vlakke bepleistering van de gevel. Ook de uitstekende dakrand bovenaan, met op de hoeken nog een ornament, dat zelfs met het vergrootglas (op oude foto’s) niet is te identificeren, bestaat niet meer; wel herkenbaar is de halve maan bovenop het gebouw. Het oorspronkelijke zadeldak aan de voorzijde heeft plaatsgemaakt voor een plat dak. Hiermee zijn de Moorse of Byzantijnse motieven van het pand vervlakt of verdwenen. Alleen de typische boogvormen zijn nog herkenbaar en de loggia op de eerste verdieping. Het gebouw dateert uit het begin van de 20e eeuw en was in gebruik als internaat voor jongens en meisjes, zoals goed is te zien op oude foto’s met een grote groep kinderen voor Pensionat D’ Hauwer, zoals het ook wel werd genoemd. Het pensionaat stond toen nog geheel op zichzelf, terwijl het nu tussen allerlei andere gebouwen staat.

Er is verder nog een noemenswaardige, curieuze zelfbouwfolly te zien in Oudergem. Het is een rustieke constructie, een boomhut die sterk naar voren helt, met een asymmetrische dak en wanden, en een trompe l’oeil deur. Het behoort tot de tuin van een villa op de hoek van de Mezenlaan en Woluwelaan. De ingang is ook bezienswaardig: een rotscirkel met smeedijzeren Art Nouveau hek.

 Niet gezien: voetgangersbrug aan de Tervurenlaan, 78 m lang. Deze brug uit 2001 rust op kunstmatige rotspartijen uit het einde van de 19e eeuw, die zijn gerestaureerd.

Maleizen

Cementrustieke Rotsbrug, Maleizen (Vlaams-Brabant-Be, Overijse) [Foto: Hetty Wilming]

Maleizen, cementrustieke rotsbrug

Onderweg naar Genval-les-Eaux dwalen we nog door het gehucht Maleizen bij Overijse, ten zuidoosten van Brussel. Maleizen is een toevalstreffer. In het voorbij zoeven registreert de waakzame bijrijder in een flits iets folly-achtigs, of misschien toch ook niet? We draaien om en voorwaar hij heeft gelijk. Daar in een rommelig parkje aan De Terhulpsesteenweg, tegenover nr. 474, staat een pracht folly, als het ware direct uit een ontwerpboek overgenomen. Het is een rotsbrug, ongeveer 3-4 m hoog, geheel overgroeid met klimop. Aan beide zijden loopt een trap, afgezet met imitatiehout, naar boven. Hier en daar komt pleisterwerk naar beneden en is het faux bois beschadigd. Maar over het algemeen is de rotspoort goed bewaard. De folly staat solitair bij de ingang van het park. Heeft het misschien toebehoort aan het meisjespensionaat dat verderop aan de weg was gevestigd?

Genval-les-Eaux

Bottelarij nu luxe hotel (Waals-Brabant-Be, Genval) [Foto: Hetty Wilming]

Genval-les-Eaux, Bottelarij

Onze eindbestemming, Genval-les-Eaux, valt enigszins tegen. Of ligt het aan de druilerige regen, die ons bezoek hier vergezelt? Bij het plaatsje ligt een meer, waar de taalgrens dwars overheen loopt. Rond de grote waterplas hebben rijke burgers uit Brussel vele villa’s laten bouwen, waarvan de meeste in chaletstijl. Maar er waren ook rustieke kiosken, hotels en restaurants. Bij Sint Mariaburg was het een rijke verzekeringsman; Genval-les-Eaux dankt zijn bestaan, naar verluidt, aan de advocaat Gustav Smets-Mondez, die vanaf 1892 hier land aankocht met het idee er een kuuroord op te vestigen. In 1905 of daaromtrent werd het Etablissement des Eaux Minerales gebouwd, een bottelarij van bronwater in neoromaanse stijl naar een ontwerp van de architect J. Wendrickx. Deze aanmerkelijke industriële folly, nu een 5-sterren hotel, domineert de oever aan de zuidkant van de plas, met ritmische bogengalerijen en een massieve ronde toren. Bij de parking staat in een verwaarloosd stukje groen een grote tuinvaas met dansende nimfen rondom aangebracht geheel te verpieteren. Achter de de fabriek staat, hoger op de helling, Chalet Rütli, ook wel Le Trèfle à Quatre genoemd (8). Het was een groot restaurant met een ijskelder onder het gebouw. De ingang van de kelder was afgezet met rotsen. Het chalet was een kopie van het gelijknamige chalet aan het Vierwoudstedenmeer in Zwitserland. En daar stond aan de overzijde van het water de Wilhelm Tell Kapel. Dit is precies hetzelfde wat betreft de plaatsing van de Wilhelm Tell Kapel te Genval-les-Eaux aan de noordkant van het meer.

Restant van Tour Marlborough (Waals-Brabant-Be, Genval) [Foto: Hetty Wilming]

Genval-les-Eaux, Tour Marlborough, circa 1900

Het kopieergedrag bleef niet beperkt tot een Zwitsers voorbeeld, en dit is toch wel opmerkelijk, zelfs uniek voor zover ik weet. In de bocht in het zuidwesten van de vijver werden 3 follies gebouwd naar het voorbeeld van de Hameau van het Petit Trianon te Versailles: de Laiterie met de Tour Marlborough, het Maison de la Reine (ook wel omschreven als Maison de Seigneur) en de Ferme met ingangspoort. Het waren vrij exacte kopieën. Het Maison de Seigneur was in gebruik als hotel-restaurant en werd in 1972 door brand verwoest. Het melkhuisje is vrijwel onherkenbaar verbouwd tot Chinees restaurant en van de Marlborough Toren staat alleen nog de basis overeind. De Boerderij staat er mogelijk nog wel, maar die hebben wij in ieder geval niet gevonden. Nabij de Wilhelm Tell Kapel staat nog een paviljoentje naar Oosters voorbeeld, maar het heette oorspronkelijk L’Argentine. Aan deze oever bevond zich ook nog het Pavillion Japonais, dat bestond uit een groter en een kleiner gebouwtje, in gebruik als Tea Room. Het is niet duidelijk of deze exotische folly nog bestaat. Dit geldt eveneens voor het Japanse huisje met brug, kunstrotspartijen en pergola van de villa Les Roches Fleuris.

Ook na dit relaas is de folly-zoektocht niet ten einde. Of er nou in België, Nederland, Frankrijk, Duitsland of Hongarije wordt gespeurd, vrijwel overal in Europa zijn er nog steeds follies te ontdekken. Genoeg materiaal voor nog eens 10 jaargangen PorteFolly, schat ik zo.

Noten:

  1.  Zoals blijkt uit een lijst van werken was de firma Janssens ook te Brasschaat actief. Het is echter niet bekend wat het bedrijf daar precies heeft gemaakt. Zie Wim Meulenkamp, De werkenlijst van rotseerder Victor Janssens te Westermeerbeek, in Nieuwsbrief DonderbergGroep nr. 7, 1995, p. 15; en W. Meulenkamp, Cementrustiek: een vergeten negentiende- en vroeg twintigste eeuwse stijl en techniek, in Nieuwsbrief DonderbergGroep nr. 12, 1998, p. 5.
  2. Wim Meulenkamp, Follies, bizarre bouwwerken in Nederland en België, Amsterdam, Antwerpen, 1995, p. 265. De rijmelarij is van de hand van E.H. Roothooft, waaruit ook nog enkele regels geciteerd bij de bespreking van de tuin van het Ursulinen Klooster, zoals opgenomen in: M. Baeck, Een kostschool met klasse, het Instituut van de Ursulinen in Onze-Lieve-Vrouw-Waver, centrum van katholieke moderniteit, Enschede en Brussel, 2011, p. 100.
  3. Het Instituut van de Ursulinen te Waver was ook vermaard om zijn hoogstaande landbouwonderwijs en herbergde behalve een pensionaat ook een ‘normaalschool’ (i.e. kweekschool).
  4. Voor de cementrustieke werken van de Tondeleirs, zie W. Meulenkamp, Kunstmatige rots- en grotwerken in Nederlandse en Belgische landschapsparken: enkele aantekeningen, in Nieuwsbrief DonderbergGroep nr. 8, 1995, p.11. Overigens worden de twee kunstgrotten ook wel aangeduid als ‘huisjes’. Dit heeft te maken met het platte dak van beide grotten waar binnenin namaakboomstammen tegen zijn gemetseld, zoals bij een stal of huis.
  5. M. Baeck, ibid., p. 18.
  6. Voor Louis De Naeyer, zijn kasteelpark, kindertuin en graf te Willebroek, zie A. Nuijten, Tabula Memorialis, Het Park van Louis De Naeyer te Willebroek, in PorteFolly nr. 35, 2010; en van dezelfde auteur, Keur van bijzondere grafmonumenten in Nederland en België, in 2011, PorteFolly nr. 36, p. 26.
  7. Uit: Bijlage 1 van het Besluit van de Brussels Hoofdstedelijke Regering tot Inschrijving op de Bewaarlijst als Monument de Voorgevel en de gevel Bekroning van het ‘Moors Huis’ gelegen F. Govaertplein 8 te Oudergem, 1998.
  8. De Rütli is een alpenweide aan het Vierwoudstedenmeer. Hier zou in de 16 e eeuw of al eerder Zwitserland zijn gesticht uit een verbond van 4 kantons.

 Geraadpleegde literatuur / bronnen :

  • W. Aerts, R. De Ceulaer en S. Grieten, Beschermd cultuurpatrimonium in de provincie Antwerpen, Arrondissement Antwerpen, Antwerpen 1990.
  • Mario Baeck, Een kostschool met klasse, het Instituut van de Ursulinen in Onze-Lieve-Vrouw-Waver, centrum van katholieke moderniteit, Enschede en Brussel, 2011 (serie Erfgoedgids).
  • Hans De Beenhouwer e.a., Herwaarderingsplan Park van Brasschaat, Deel 1: Historisch onderzoek van de gebouwen, Brasschaat 2011.
  • Wim Meulenkamp, Follies, bizarre bouwwerken in Nederland en België, Amsterdam, Antwerpen 1995.
  • Vermote, G. Lacroix, Oudergem à la carte, ed. Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijke Gewest), s.l. 2012.

Internet / collectie:

Archief:


Foto’s:

 


<==Inhoud PorteFolly 38