Vermaaksarchitectuur

Concertzaal, Tivoli (Denemarken, Kopenhagen) [Coll. Anton Nuijten]

Tivoli in Kopenhagen: wandelen, dansen en muziek

Voor de homo ludens zijn er door de eeuwen heen vele soorten van bouwsels ontworpen om hem te plezieren. Zo ook in de Engelse landschapstuin die vanaf circa 1730 ontstaat en vooral bedoeld was  voor het genot (leisure and pleasure) van de aristocratie in die tijd.
In ieder park was er toen wel een biljarthuis, vispaviljoen of bowlinggreen te vinden en er werd gedanst, gewandeld en gemusiceerd; zelfs complete zeeslagen werden er nagebootst. Deze tendens tot vermaak zette zich voort in de Vauxhall, Tivoli en Folie-tuinen die in de loop van de achttiende en negentiende eeuw over geheel Europa opbloeiden. Aan het eind van deze ontwikkeling staan de midgetgolfterreinen, (tijdelijke) kermissen, sprookjes- en kaboutertuinen en met name de grote thema- en attractieparken die in de vorige eeuw een grote vlucht namen en tegenwoordig niet meer zijn weg te denken bij uitstapjes en familievakanties. Steeds weer herkennen we in deze oorden van vermaak elementen van de landschapstuin. De schijnruïne als spookhuis, groots opgezette rotspartijen met een spoorbaantje dat door een volledig kunstmatig geconstrueerd berglandschap rijdt (waarin de romantische fascinatie voor het ‘primitieve’, eenvoudige Zwitserse bergvolk en de overweldigende Alpen nog weerklinkt); de sigarenkiosk in oosterse stijl, een Chinese pagode, fonteinen, chalets of andere rustieke bouwsels, en nog veel meer… Een arsenaal aan eerder bedachte folly-typen wordt hier opnieuw gebruikt en nieuw leven ingeblazen. Dit zien we ook terug in de architectuur van de grotere wereldtentoonstellingen en kleinere, nationale of lokale versies daarvan, die ongeveer tezelfdertijd als de grote pretparken populair waren. Tot deze expo’s behoorde dikwijls een (tijdelijk) lunapark.

Menagerieën

Menagerie, Landgoed Oranjestein (Friesland, Heerenveen) [Foto: Hetty Wilming]

Houten menagerie Oranjestein

Een bijzondere soort van vermaaksarchitectuur vormen de menagerieën en dierentuinen, die behalve een grote collectie aan dieren ook vele soorten follies laten zien. Een menagerie zou men kunnen omschrijven als een curiositeitenkabinet met beesten. Het bestond uit een verzameling van levende, exotische dieren, die in een gebouw waren ondergebracht of buiten op een dierenweide rond dartelden. In Nederland bezaten alle stadhouders na Willem de Zwijger een menagerie. Maar aan het eind van de achttiende eeuw had ook de Amsterdamse herbergier Blauw Jan een eigen, commerciële dierenverzameling. Deze collecties, die ook wetenschappelijke doeleinden dienden, vormen de voorlopers van de moderne dierentuin, die ongeveer vanaf het tweede kwart van de negentiende eeuw over geheel Europa ontstaat. Menagerieën waren over het algemeen voorbehouden aan de heersende klasse, de aristocratie. Het waren vaak ook onderdelen van een tuin of park, zoals het geval is bij Oranjestein te Oranjewoud en het Huis te Manpad in Heemstede. Dierentuinen waren bedoeld voor de burgers, ter onderricht en vermaak van het volk. Uit de architectuur van de menagerieën ontwikkelen zich allerlei soorten van dierenverblijven, zoals volières, of exotisch vormgegeven onderkomens voor tijgers, leeuwen en olifanten.

Dierentuinen

Belvedère op rots, Blijdorp (Zuid-Holland, Rotterdam) [Coll. Anton Nuijten]

Belvedère op rots, Blijdorp

Ook in de dierentuinen van de negentiende en het begin van de twintigste eeuw komt het gehele scala aan bouwkundige stoffage van de landschapstuin voor een belangrijk deel terug, evenals typische elementen uit de vorm van aanleg, zoals slingerpaden, niveauverschillen en vijvers. Aan de enorme rotspartijen, (o.a. voor berggeiten en moeflons) zoals die in 1907 werden opgericht in de dierentuin van Hamburg, of dichter bij huis in Diergaarde Blijdorp, Rotterdam en Burgers Zoo, ging de voorliefde voor het gebruik van kunstrotsen (en de techniek om ze te bouwen), zoals deze in vele negentiende eeuwse parken is te zien, vooraf. Mogelijk waren de Grand Rochers uit de Jardin Anglo-Chinois, de Franse versie van de Engelse landschapstuin, zelfs een bron van inspiratie. Indrukwekkende voorbeelden van deze bouwsels zijn de Rocher van de Bagatelle in Parijs en het Belgische pronkstuk van dit type, de Rocher te Attre (Henegouwen).
In Diergaarde Blijdorp, Rotterdam was bovenop een grote kunstrots een schijnruïne/uitzichttoren geplaatst. Een enorme schijnruïne viel vroeger te bewonderen in de dierentuin van Düsseldorf. In de voormalige Zoo van Gent waren de vogelkooien ondergebracht in een ‘kasteel’, de struisvogels hadden een Moors onderkomen en er stond ook een kunstrots met waterval en daarbovenop een open prieel met daar weer bovenop een molen – alles was hier mogelijk. En zo zijn er nog vele voorbeelden te geven van architectuur in dierentuinen over de gehele wereld, geïnspireerd op de folly-typen van de Engelse landschapstuin.

Of de van oorsprong romantische kwaliteit van de oude voorbeelden bewaard is gebleven, valt te betwijfelen. Met name pretparken zijn tegenwoordig op de eerste plaats commerciële ondernemingen, die met hun attracties zeker niet de esthetische sensaties van de romantische tuinen van weleer willen nabootsen, maar vooral uit zijn op goedkoop effectbejag. Andersom geldt dat de ornamenten in de landschapstuinen, zoals een donkere tunnel, een wiebelende kettingbrug, een vissershuisje of zelfs schommels vaak een speels, frivool karakter hebben, en vooral bedoeld waren voor vermaak. Dankzij pretparken als de Julianatoren, met zijn ondergrondse Fingal grot en vele andere attractieparken, evenals dierentuinen, in binnen- en buitenland met dergelijke folly-eske aankleding blijven de romantische voorbeelden in herinneringen en zijn er ook nieuwe vormen van vermaaksarchitectuur ontstaan, zoals de achtbaan, die zich ontwikkelde uit de Montagne Russes in de oudere Franse pretparken in Parijs uit het eind van de negentiende eeuw.

Roadside, novelty en soortgelijke architectuur

Lucy the Elephant, Margate (USA, New Jersey)

Lucy, ‘s werelds grootste olifant (6 verdiepingen, 90 ton)

Roadside architecture, zoals het Ei van Barneveld of het schip-op-het-droge Boothotel La Normandie, Koksijde-Bad (1936), kan ook tot vermaaksarchitectuur worden gerekend. Deze vorm van reclame-architectuur is vooral een Amerikaans fenomeen, met talrijke voorbeelden langs de vele highways die het eindeloze land rijk is. Hier treffen we ook meesterlijke voorbeelden van zoömorfe bouwwerken aan, zoals de reuzen-olifant Lucy die in 1881 bij Atlantic City in Margate, New Jersey werd gebouwd en de twee kolossale dinosaurussen (Dinny, 150 ton en Mr. Rex 100 ton) in de woestijn van Cabazon, Californië. Ook in Nederland kwam dit soort vreemdsoortige (naar het voorbeeld van) dieren- architectuur voor, maar zeker niet langs de snelweg. De Reuzen Olifant op het terrein van de tentoonstelling voor het Hotel en Reiswezen van 1895 in Amsterdam is hier een voorbeeld van. Het gevaarte bestond uit een grote olifant met een pagode-constructie van drie verdiepingen op zijn rug. Op de tweede verdieping was een groot plakkaat aangebracht met reclame voor een toentertijd bekende fotograaf (Guy de Coral & co). Er werd vaker een Weener [sic] Café-Concert georganiseerd. Deze folly was een replica van de olifant die rond 1900 een grote trekpleister was voor het publiek van de Moulin Rouge te Parijs. Binnenin dit exemplaar bevond zich een Moorse bar met buikdanseressen.

Perry's Ice Cream, Twist O' the mist, Niagara Falls (USA, New York) [Foto: Joop van der Vaart]

Reusachtige softijsje als reclame voor ijssalon

Novelty architecture is tegenwoordig een meer overkoepelend begrip waarin roadside- en billboard architecture worden ondergebracht, maar waartoe ook – weg van de highway – monumentale objecten, replica’s van mijlpalen in de geschiedenis van architectuur, architecture parlante, en wat al niet, kunnen behoren, mits de betreffende constructie voldoet aan twee voorwaarden: het heeft een  bizar of krankjorum voorkomen (‘eccentric form’) en het is liefst ook nog functioneel (‘usable’). Dit schuurt dan dicht langs de folly als bouwkundige dwaasheid, maar follies zijn vaker zonder functie en ornamenteel bedoeld. Bij novelty architecture gaat het ook voornamelijk om bouwkunst van na 1900.

Havoline Thermometer 1933, Chicago (USA, Illinois) [Coll. Anton Nuijten]

Reusachtige reclame lang de weg in Chicago

Er zijn voorbeelden te over, vooral in Noord-Amerika, zoals de Giant Musky, Hayward, Wisconsin, met uitzichtplatform in de vissenbek of de gigantische Havoline Thermometer van de internationale expo in 1933, Chicago; Ripley’s believe it or not museum, Atlantic City, New Jersey (de sterk overhellende façade lijkt op instorten te staan); Wonderworks, Orlando, Florida (gebouw op-zijn-kop) en de Camera Obscura, een fototoestel op groot formaat (met draaibare koepel voor panoramisch beeld van de omgeving). Vergelijkbare bouwwerken in Europa zijn onder andere: het huis-op-zijn-kop in Trassenheide, Duitsland (waarvan ook voorbeelden van dit type in Japan, Polen en Canada), het Dansende huis, bijgenaamd Fred & Ginger aan de Moldau in Praag en het Bochtige huis in Sopot, Polen, dat van kneedbaar materiaal lijkt te zijn gemaakt.
Replica-architectuur is over de gehele wereld te vinden. In Tokio staat de Tokio Tower, een verwarrende naamgeving, want het betreft een kopie van de Eiffeltoren, een van de meest nagebouwde, beeldbepalende bouwwerken van de wereld, dat in Noorwijkerhout in 2011 het Montmartre schildersfestival in opblaasbare vorm opleukte. (Er zijn ook nog kopieën in Bolivië en Ostrava, Tsjechië en waar eigenlijk niet?). Een vroeg voorbeeld is McCaig’s folly (ca. 1900) in Oban, Schotland, dat hoog boven het havenstadje op een heuvel het Colosseum nabootst. In Sausolito, Californië, ligt een woonboot in de vorm van de Tai Mahal. Op de midgetgolfbaan in Laage Vuursche valt een miniatuur uitvoering van kasteel Drakestein te bewonderen. (Miniatuur nabouw is ook zo’n globaal voorkomend fenomeen, dat weer een subcategorie vormt.) En in Oudenbosch staat een kopie van de St. Pieterbasiliek te Rome. Ook hier zijn weer meerdere voorbeelden van, waarvan de kopie van de colonnade van het St. Pietersplein in de tuin van de baron de Castille in Argilliers, Frankrijk een vroeg voorbeeld is, daterend uit ongeveer 1800. Een andere voortreffelijke folly die voorafgaat aan allerlei novelty architecture (subcategorie fruit-architectuur) is de immense Pineapple in Dunmore park, Schotland, uit 1761. (Een ananas was toentertijd een zeldzame, kostbare fruitsoort.) De Pineapple is zestien meter hoog en tegenwoordig te huur als vakantiewoning. In Nambour, Australië staat een contemporain exemplaar, bijna 200 jaar na de Schotse folly gebouwd.